Print This Page

Brassica nigra

 

BRASSICA NIGRA (L.) W.D.J.Koch   - MOSTERD, ZWARTE / SEMP / BRUINE MOSTAARD.
Familie:
brassicaceae (cruciferae)
Stoom- of waterdestillatie van de zwarte (gemacereerde) geweekte mosterdzaden, nadat de vette olie is verwijderd. De olie is een kleurloze tot lichtgele vloeistof met een scherpe bijtende Brassica nigrageur en een scherpe bijtende smaak. Er wordt ook een synthetische olie geproduceerd. Inheems in het Middellandse Zeegebied, waar het al duizenden jaren gekweekt wordt.
Linnaeus beschreef twee genera de Brassica en de Sinapis en er is lang een discussie geweest of deze twee identiek waren. Volgens Engler en Pranti en Britton en Brown zijn het echter verschillende species.

De plant wordt een meter hoog. De plant heeft veel zon nodig, en warme, vochtige grond. De zwarte mosterd lijkt op de gele mosterd (Sinapsis alba), maar de zaden zijn kleiner. Voor medische doeleinden wordt alleen de gekweekte zwarte mosterd gebruikt. Wordt ook voor de zaden gekweekt als specerij. Het is een éénjarige blauwachtige plant van een meter hoog, met gele welriekende bloemen, die een schermvormige tros vormen. De onderste bladeren zijn groter dan de bovenste. De bloemen zijn geel, geurig, bloeien van juni tot september en worden gevolgd door vruchten, de zaden, die een olie met zwavel bevatten die scherp is en prikkelend en bij grote hoeveelheden de huid en maag kan irriteren. De zaden zijn reukloos,maar als men er op kauwt, krijgen ze een stekende scherpe smaak. De etherische olie is blaartrekkend op de huid. Culinair wekt mosterdzaad de eetlust op. Hij komt in het wild voor, langs dijken en wegen, op vlakten en in ruige gebieden. Al enkele eeuwen voor Christus (beschreven door Theophrastus) werd hij gekweekt en ook bij de Romeinen reeds bekend. De naam “mostarde”  (in de dertiende eeuw het fijnstampen van de zaden in het sap van onrijpe druiven) moût ardent ofwel brandende most komt voor het eerst voor in een geschrift uit 1288. Mosterd wordt al in de bijbel vermeld en werd door Jezus gebruikt als symbool voor het Rijk van God. De Grieken en Romeinen gebruikten gemalen mosterdpitten als kruid en geneesmiddel. Volgens Plinius in ongeveer 40 verschillende geneesmiddelen. Dioscorides beval mosterdpitten aan bij epilepsie en milt- en leveraandoeningen. Culpeper, de Engelse arts schreef mosterd voor bij tal van klachten, van spijsverteringsstoornissen en verkoudheden tot tand- en gewrichtspijn, huidproblemen, enz. Het zaad van de zwarte mosterd heeft de sterkste smaak. Omdat het moeilijk te oogsten is is de zwarte mosterd vervangen door bruine, aangezien die machinaal geoogst kan worden. Mosterd wordt pas scherp als de geplette zaden worden gemengd met koud water en zodoende de enzymen activeert. Kokend water doodt slapende enzymen, door azijn worden ze geremd en beide geven een zwakke geur maar een bittere smaak. Mosterdzaden stimuleren de bloedsomloop, verhelpen bronchitis, kunnen verwarmend werken bij winterhanden en wintervoeten en reumatiek.
De plant beschermt zich tegen vraat door dieren door 1% sinigrine, een verbinding van de tranenverwekkende, sterk ruikende en scherp smakende allylisothiocyanaat met glucose. De Brassica nigraglucose beschermt de plant weer tegen haar eigen gif en wordt pas bij een verwonding door een enzymatische reactie afgescheiden.
Als kruid en ook medicinaal zijn de zaden zeer gewaardeerd. Zowel in het oosten als in het westen worden ze gebruikt om de spijsvertering en de doorbloeding te bevorderen. Bevordert de eetlust, werkt tegen verkoudheid, reumatische pijnen, artritis, algemene pijnen. Verder samen met witte mosterd bestanddeel van mosterd. De rijpe en gedroogde zaden worden gebruikt. De zaden kunnen direct als specerij gebruikt worden. Door koken verliezen ze hun scherpte. Bij een Brassica nigrainname van grote hoeveelheden kan het tot vergiftiging komen. De zaden van de zwarte mosterd bevatten ongeveer 30% vette olie met veel onverzadigde vetzuren. Deze olie wordt veel gebruikt in de Indische en Bengaalse keuken. De zich daarin bevindende erucazuren zoals isothiocyanaat is gevaarlijk en mag in de USA en EU in levensmiddelen niet meer dan 5% bedragen.
Medicinaal gebruikt als anti-irritatie smeersel. Veelvuldig gebruikt in de voedingsmiddelenindustrie in sauzen en kruiden. Als geurcomponent gebruikt in middelen ter afweer van katten en honden.
Algemeen voorkomend in zuidoost Europa, Zuid Siberië, China, Klein Azië en Noord Afrika.
Gecultiveerd voor de zaden en olie in Nederland, Engeland, Denemarken, Duitsland en Italië. Genaturaliseerd in Noord en Zuid Amerika. De plant is geliefd bij bijen die van de nectar een lichtgele milde honing produceren.
Een niet vluchtige olie geperst uit het zaad is groengeel van kleur met weinig geur en een milde niet onprettige smaak. De mosterdolie bevat o.a. glycerine bestanddelen en heeft overeenkomsten met olijfolie. De volatiele olie bestaat niet van tevoren in het zaad, maar ontstaat door de toevoeging van water. Macereren van het zaad in water, aansluitend gedestilleerd. De plant wordt ook als bodemverbeteraar ingezet, voor nitraatvorming, en dan ondergeploegd.

Andere soorten:
          Brassica juncea: is bruine mosterd, eenjarig, vitaminerijk en met veel Chinese cultivars, die plaatselijk door de lokale bevolking worden gebruikt. Ook in India geteeld, en het zaad wordt geëxporteerd naar Europa. Deze soort is ook gecultiveerd in Zuid Rusland. De zaden geven een mooi geel mosterd meel.
          Brassica hirta: witte mosterd is éénjarig, behaard met minder smaakvolle zaden, maar sterke enzymen. Het is een conserveringsmiddel voor zure inmaak en om mayonaise te emulgeren.
          Sinapsis alba: witte mosterd.

Brassica nigraWerkzame bestanddelen:
Soortelijk gewicht: 1.013 – 1.020 bij 25°. Optisch inactief. Het destillatieproces verloopt compleet tussen 148°C en 154°C en zowel het eerst als het laatste destillaat hebben hetzelfde soortelijk gewicht als de originele olie.
Belangrijkste is sinigrine, een glycoside, die door de aanwezigheid van water door de enzymen myrosine gesplitst wordt in druivesuiker en allylisothiocyanaat 92-99%. Sinapine (alkaloïde) – riboflavine – arginine – astragaline – histidine – isoleucine – enz. Mineralen, vitaminen, slijmstoffen, zuren, proteïne, enz. Verder in het zaad aanwezig: slijmstof, Vitamine B1,2,3,5, C, mineralen: ijzer, kalium, zink, verschillende aminozuren, eiwit en vette olie.

Specifiek werkzaam:
Antibacterieel -  antimicrobisch  -  antiseptisch  -  aperitief  -   artritis -   bloedcirculatiebevorderend - braakmiddel  -  diuretisch  -  eetlust bevorderend  -  digestief - emetisch  -  koortsonderdrukkend  -  neuritis (zenuwontsteking) - rubefaciënt (blaarvorming op de huid) - stimulerend.
Mosterd pleisters worden uitwendig gebruikt bij artritis en reuma. Mosterdolie trekt bij behandelingen het bloed naar de oppervlakte toe. De olie wordt ook gebruikt bij het behandelen van longontsteking en pleuritis. Verdunning kan door middel van alcohol of varkensvet 2-4%. Toepassing in reuma, verstuikingen en dergelijke condities.
Wordt gebruikt in de homeopathie tegen bronchitis en angina.

Contra indicatie:Brassica nigra
Een van de meest toxische oliën. Gevaarlijke olie: oppassen met ruiken en niet proeven als de olie niet is verdund. Mag in- noch uitwendig in therapie gebruikt worden. Ingestie een hoeveelheid poeder en olie resulteert in gastroenteritis met gerapporteerde dodelijke afloop. Niet bij zwangere, zogende, kinderen, storingen van de bloedsomloop, bij vaatproblemen, de zogenaamde krampaderen, en astma patiënten. Oraal toxisch, huidtoxisch, blaartrekkend, irriterend voor de slijmvliezen.


Bron: Wikipedia eng., nl., de.
          Brassic nigra (L.) Koch James A. Duke 1983, Handbook of Energy Crops.
          www.uni-graz.at-katzer
          The Herb Hunters Guide. Sievers, A.F. 1930.
          www.liberherbarum.com
          Henriette’s Herbal Homepage: The Dispensatory of the United States of America. Oleum
          Sinapsis Volatile.
Foto’s: www.linnaeus.nrm.se
            www.missouriplants.com
            www.uni-graz.at
            www.thansiang.org
            www.ecocam.com
 


©®Copyright en registratie notaris. André Gielen. Lith 2001 – maart 2007.

 


 


Previous page: Boswellia: overige
Next page: Bulnesia sarmienti